Antonin & Katinka


Verrader van de staat …

Ons gezin, Antonin en ik en onze dochter Anouska, vroegen in 1971 voor het eerst toestemming om te mogen vertrekken uit de Sovjet Unie. We hebben nooit een reactie ontvangen. In 1973, vlak nadat onze zoon Yaroslav geboren was, vroegen wij opnieuw toestemming aan. Ditmaal ontvingen wij wel een reactie. De toestemming werd geweigerd. Dat kwam onder andere door de Yom Kippoer-oorlog, waarbij de Sovjet Unie Egypte en Syrië steunde in hun strijd tegen Israël. Naast deze weigering werd het ons ook verboden om gedurende een periode van 5 jaar contact te leggen met het emigratie-kantoor.

Zodra deze 5 jaar voorbij waren vroegen wij opnieuw toestemming aan. En een jaar later, in 1979, opnieuw. Echter, ook deze beide aanvragen werden geweigerd. De reden was dat wij als gezin teveel staatsgeheimen zouden kennen. In datzelfde jaar werd ik ook ontslagen en werd het mij verboden een nieuwe baan te zoeken. Dit kwam omdat ik werd gezien als “verrader van de staat”. Pas na 5 jaar lukte het mij ergens opnieuw een baan te vinden. Ondertussen werd ook Antonin, die werkte als teamleider van een groep elektrotechnische ingenieurs, ontslagen. Hij vocht dit ontslag met succes aan. Hoewel … succes… Van de rechtbank moest Antonin weer toegelaten worden tot het werk, maar dan slechts in de functie van monteur.

Vanaf 1984 ging Antonin deelnemen aan protesten van Joden die wilden emigreren naar Israël. Tot twee keer toe werd hij gearresteerd door de KGB en 14 dagen gevangen gehouden. Ook mijn dochter Anouska begon deel te nemen aan protesten van een jongerenbeweging die zichzelf “de 2e generatie” noemden. En al die tijd leden wij onder het anti-semitische bewind van de Sovjet Unie. Ik weet nog dat wij Hebreeuws wilden leren. Echter, de KGB kwam er achter, confiskeerde onze boeken en arresteerden onze leraren. En ook Anouska werd tot 3 keer toe van school gestuurd en gedwongen een andere school te zoeken, omdat zij betrapt was bij het bezoeken van een synagoge.

Uiteindelijk hebben wij ons, met hulp van Stichting Nachamoe, gericht tot de internationale rechtbank voor de mensenrechten in Den Haag. Met succes. Wij kregen toestemming om de Sovjet Unie te verlaten … binnen 14 dagen moesten wij vertrokken zijn. Die tijd was te kort om al onze spullen te pakken en te verschepen. Uiteindelijk hebben wij noodgedwongen veel van onze eigendommen achter moeten laten in de Sovjet Unie. Ook moesten wij een bijzonder groot bedrag betalen om ons Sovjet staatsburgerschap op te kunnen geven, wat nodig was voor onze emigratie. Dat bedrag hadden wij zelf niet, maar is uiteindelijk betaald door de Nederlandse ambassade. Nadat dit bedrag betaald was, boekten wij de eerstvolgende vlucht naar Israël, omdat wij bang waren dat de autoriteiten weer van gedachten zouden veranderen en ons zou beletten te vertrekken.

In december 1988 kwamen wij dan eindelijk in Israël aan. Onze kinderen groeiden daar verder op en kregen zelf kinderen. Mijn Antonin overleed in 2019. Daar heb ik veel verdriet van. Maar mijn kinderen en 4 kleinkinderen wonen nog steeds in Israël. Wij hebben het gered.

Wij zijn Stichting Nachamoe zeer dankbaar voor hun hulp en bijstand in al die jaren. Toen wij nog in de Sovjet Unie woonden gaven zij hulp door voedsel en kleding te regelen voor ons. Zij regelden medicijnen en buitenlandse artsen, omdat wij niet werden behandeld vanwege onze status “verrader van de staat”. Zij gaven juridische bijstand en regelden dat de Nederlandse ambassade betaalde voor onze benodigde documenten. Maar vooral, zij gaven ons morele bijstand in deze bijzonder moeilijke periode.


“Stichting Nachamoe …
dank jullie wel voor alle hulp.

Wij zullen dit altijd herinneren en waarderen!”